Jan Smit - his death
.email: info@ballfamilyrecords.co.uk
Main page with list of families in this web site | The surnames in the Smit family tree | The names of the people in the Smit family | The sources from which the Smit information is drawn | 
The documents below describe the death of Jan Smit who, with his wife, Adriana Tol, farmed in the Stellenbosch area of the Cape of Good Hope.

In the documents below he is referred to as a 'free' farmer - this indicates that he was an independent settler, not a servant of the Dutch East India Company which occupied the Cape.

The documents are to be found in the South African Archive in Cape Town, whence I obtained microfilm copies. These particular documents are part of the archives of the town of Stellenbosch and are referred to in the book,  De Kaap de Goede Hoop; een Nederlandse vestigingskolonie, 1680-1730, by Ad Biewenga, Amsterdam, Prometheus/Bert Bakker, 1999, and first brought to my attention in this form by Andre Kellerman, to whom my grateful thanks.

The synopses in English that follow each document are not meant to be a word for word translation of the text but my own summing up of what I believe the document to say - they are therfore open for discussion!
Stellenbosch, 6th October 1696
  
Compaareerd voor mij
Jan Jansz Swart, secrets. van landtdrost end
heemraaden, end [nog] gecomteerde heemraaden uijt het
colegie van landtdrost en heemraaden geadmitteerd,
den rechter Matijs Greef, heemraat alhier, dewelck
ter requiesitie van den E: Landtdrost muncerius
verclaarde het lighaam van den overleden Jan Smit
gevisiteert hebbende ter onser presentie, en
uijterlijck aen het ganse lighaam niet een eenige quet-
suur heeft conne vinden dat eenige oorsaake
tot de doot zoude connen veroorsaaken, maar dat
de tijt in dewelcke hij gelegen heeft geduurigh
over sijn borst heeft geclaagt, dat wij niet connen
weten of hij het van trappen van 't paart of and[e]rs
heeft gecregen, alle het welcke den comparant
bekent de opregte en suvere waarheijt te zijn des
noots zijnde 't zelve met eede te willen bevestigen die
daarom 't zelve met zijn gewoonlijcke handttycken
heeft bevestight ---

ons present - Stellenbosch d[e]n 6 octob[e]r A[nn]o 1696

Grimpen M:GREEV
van der bijl Mij present
Jan Jans: Swart Secretaris
   
Mathijs Greef has been to inspect the body of the deceased Jan Smit, in the presence of Jan Jansz Swart.

Greef has been unable to find any injuries that could have been any cause of death, but during the time Smit lay [in bed] he complained continually about his chest. Greef and Swart do not know whether it was caused by the horse's kicking or by something else.
Stellenbosch, 11th October 1696
   
Huijden d[e]n 11 october Ao. 1696

Compareerde voor de nagenoemde gecomm[itteerde]
uijt het respective Collegie van Landdrost
en Heemraaden aan Stellenbosch, Jan [Paeterz]
veltwagter in dienst der E[dele] Comp[agnie] dewelcke
ter requisitie van den landdrost Henricus
Munckerius verklaarde, bij sijne manne waare
woorde in plaats van eede, hoe waar en Waar-
agtigh is dat hij deposant op den eersten deser
maand 1696, tussen vieren en vijven na de middagh
is geweest agter het huijs of schuure van Steven
Jans Botma, en aldaar gesien en gehoort te hebben
als dat Jacob Cloete, zijnde de zoon van den
vrijman alhier, Gerrit Cloete, tegens Jan Smit, mede
vrij landbouwer alhier, seide dat hij onmanierlijck
1
met zijn paart leefde, dat den voornoemde
Jan Smit, daar om soo toornigh wierde,
dat hij hem Jacob Cloete twee steeken met zijn degen
heeft zoeken toe te brengen, dogh wierde beide
gaar door Jacob Cloete ontweken, dat daarop Jan
Harmensz Smit zijnde een zoon van Harmen
Jansz Smit, de degen die Jacob Cloete mede tot
sijn devensie wilde gebruijken, genoomen heeft
en hem Jacob Cloet geraaden liever een stuck
hout te gebruijcken, en hem daar mede een
slagh te geven, seggende 't is niet te dulden
dat een Caaps kindt voor een vaaderlandts
keerel souden moeten swigten, welcke woorden
Jacob

(second page)

(ends of line disappear into binding)

Jacob Cloete gehoort hebbende, datelijck een stu[ck]
hout genoomen heeft, gevende den voornoemd[e]
Jan Smit met dit voorn[oemde] hout een slagh teg[en]
sijn hooft dat hij terstont ter aarde viel, e[n]
daarop met de vuijst niet weijnigh geslagen
heeft, en met de voet op Jan Smit zij borst
trappende seide: legt daar jouw hont. Alle h[ij]
deposant verklaarde gehoore en gesien te hebbe[n]
des nootes zijn 't zelve met eeden te willen
bevestigen die daar... 't ... ter present[ie]
van de onder geschreven getuijge van geloove hierto[e]
versogt en mij secretaris met zijn gewoonel[ijke]
hantdteijken heeft bevestigt. Datum
Stellenbosch ut Supra

Jan Pitersen
mij present
J. Swart

ons present
J. v.d Heijdt
vander Beijl

 

   
 

 

The veldwachter testifies that on the 1st October 1696, between 4 and 5 in the afternoon, he was behind the house or barn of Steven Jansz Botma, and there he saw and heard Jacob Cloete, son of the freeman Gerrit Cloete of Stellenbosch, accuse Jan Smit, also a free farmer of Stellenbosch, charging him with treating his horse shamefully1, whereupon Jan Smit became so enraged that he tried twice to stab Jacob Cloete with his rapier, but the latter evaded both attempts.

Thereupon Jan Harmensz, blacksmith, son of Harmen Jansz, blacksmith, took away the sword that Jacob Cloete wanted to use for his defense, and advised him to use a piece of wood to clout him (Jan Smit) with, saying that a Cape born man should not give way to a fellow from the fatherland.

Upon which Jacob Cloete immediately seized a piece of wood and gave Jan Smit a blow against the head which sent him to the ground, after which he beat him not a little with his fists and, kicking him in the chest, said: Lie there, you dog.

All of which the deponent swore to have seen and heard.

1. dat hij onmanierlijck met zijn paart leefde

Two dictionary definitions:

Verwijs, E, and J. Verdam: "Middelnederlandsch Handwoordenboek",
's-Gravenhage 1903, facsimile edition 1969. (THE authority on the issue, says Bob Kernkamp)

onmanierlijck:
either
: onbetamelijk, onbehoorlijk, onfatsoenlijk (coarse, crude, ill-mannered, rude)
or: schandelijk (disgraceful, scandalous, shameful, shocking)

Het Woordenboek der Nederlandsche Taal, information kindly supplied by Helena Liebenberg:

onmanierlijk, b.nw. en bijw. ongemanierd, onbetaamlijk. Thans verouderd.
(ongemanierd: ill mannered, onbetaamlijk: conspicuously and outrageously bad or reprehensible)
II Bijw. 'Dat de kerels ... mij ... zoo onmanierlyk hard hadden doen loopen, dat alles swirrelde en swarrelde voor mijn gezigt en ik bek af was', IMMERZEEL (1813)

leven (7): zich gedragen, handelen, te werk gaan (behave, act or proceed)
leven met: handelen, omgaan, te werk gaan
(manage, handle, proceed)
'Het is gelijk eene kat, daar de straatjongens mede geleefd hebben', CONSC. (1850)"
Stellenbosch 6th June 1697
  
Compareerde voor mij Jan Jans
Swart secret[ari]s van Stellenbosch ende van
benoemde gethuijgen, Ariaantie Tol, Wed[uw]e
van wijlen Jan Smit in zijn leven rijlantbou-
wer alhier, dewelcke ter requesitie van
Gerrit Cloete, mede vrilantbouwer alhier, als
oock mede ter requisitie van zijn huijsvrouw
Catrina Jans, als ouders van Jacob Cloeten,
hoe dat sij compatriesse nu eenige tijt gele-
den door voorgeven en opmaaken van verschijden
wraacksugtige luijden, den voonoemde Jacob
Cloeten, haaren zoon, verscheijde maal beschul-
digt heeft als oorsaack te zijn van haar
compatriesses voornoemde mans doot. Dogh naa
verloop van een geruijge [geruijme] tijt de zaack naader
navorssende, en ondersogt hebbende, zoo is dat
zij de zaak zoodanig heeft bevonden dat zij de
bovengenoemde Jacob Cloete haaren zoon te onregt
heeft beschuldigh, gelijck zij oock bij desen
verklaart hem Jacob Cloeten haaren zoon daar-
voor noijt meer te kunnen beschuldijgen
(ook niet en weet welcke
oorsaak van haar mans doot
geweest [inserted in margin]), maar
hem en zijne ouders, als Gerrit Cloete zij vaader
en Catrijna Jans zijn moeder, erkent voor eerlijcke
luijden, op welcke leven haar en haaren zo[o]n zij
compatriesse niet en kan zeggen als alle
eer en deugt, alle hetwelcke zij Compatrijse be[kent]
de opregte en sincere waarheijt te zijn, des noot[s]
zijnde 't selve met eden te willen bevestigen, die
daarom oock ter presentie van gethuijge van gel[o-]
ve hiertoe versogt. En mij Secret[a]ri[s]
den menute deses met haar gewoonlijcke ha[nd-]
teijcken heeft bevestigh.
Stellenbosch d[e]n 6 Junij A[nn]o 1697

als gethuijge
present
vander Bijl
J. v.d. Heijde

Adryana Tol

Mij present
Jan Jans Swart secret[aris]
  
   
   
    
Ariaantje Tol, widow of Jan Smit, in life a free farmer of Stellenbosch, declares on request of Gerrit Cloete, also a free farmer there, and of his wife Catrina Jans, as parents of Jacob Cloete, that some time ago she, as a result of the lies and fabrication of several vindictive people, had on several occasions accused their son Jacob of being the cause of her husband's death.

However, after time and consideration and closer investigation of the case, she has concluded that she has been accusing Jacob unjustly, and she declares with this document that she will never again accuse him of this; she does not know what may have been the cause of her husband's death; and she acknowldedges that he and his parents, Gerrit Cloete and Catrijna Jans, are honourable people.

The above documents are to be found in the
South African Archives, Cape Town Archives Repository:
Stellenbosch Notarial Declarations, 1/STB 18/153
I believe the transcriptions are accurate. They were done originally by me but checked (and in several places corrected) by Bob Kernkamp, to whom I am most grateful.

Thanks too to Andre Kellerman, to Alwyn Petrus Smit and to Corney Keller for their useful and pertinent comments.

All mistakes and omissions are my own responsibility.

Richard Ball
©2003

Names and words in blue are links to more information

Comments or queries to: richard.ball@BallFamilyRecords.co.uk